| Transitieatlas | Niet ingelogd | Nieuw account | Inloggen

Rijksgebouwen over op Nederlandse groene stroom van Greenchoice.

Introtekst: 
Per 3 maart is het definitief dat duurzame energieleverancier Greenchoice samen met nog drie leveranciers alle groene stroom gaat leveren voor duizenden aansluitingen in overheidsgebouwen en -terreinen. Greenchoice levert in elk geval drie jaar (2018 t/m 2020 met verlengoptie) stroom aan onder meer de Tweede Kamer, DUO, de Koninklijke Bibliotheek en diverse ministeries.
Hoofdtekst: 

Voor Greenchoice gaat het om ruim 250 miljoen kWh. Dit is circa een kwart van het totaalverbruik van het Rijk (vergelijkbaar met 80.000 huishoudens). Bijzonder is dat Greenchoice uitsluitend stroom gaat leveren die in Nederland is opgewekt. Greenchoice hoopt dat de overheid in de toekomst steeds meer energie uit lokale bronnen inkoopt.

Alles uit zon of wind

Het Rijk gaat met deze stap helemaal over op groene stroom. De eis die vanuit hen werd gesteld was dat alles via zogeheten Garanties van Oorsprong uit zon of wind moet komen, dus geen waterkracht meer. De Rijksoverheid wil uiteindelijk zoveel mogelijk zelf stroom opwekken en - uiterlijk in 2030 - alleen nog maar in Nederland opgewekte groene stroom gebruiken: ofwel ‘oranje stroom’.

Greenchoice: alleen Nederlandse stroom

De stroom die Greenchoice aan de overheidsgebouwen gaat leveren komt voor 100% uit Nederlandse windmolens. Dat sluit aan op de wens van Greenchoice om ook aan grote zakelijke gebruikers uitsluitend stroom te leveren die in Nederland is opgewekt. Voor huishoudens geldt al sinds 2016 dat ze van Greenchoice alleen maar Nederlandse groene stroom krijgen.

Steeds groener Nederland

Diane Klok, Commercial Director Greenchoice: “Wij zijn blij met deze principiële duurzame keuze van het Rijk. Deze is cruciaal voor een steeds groener Nederland. Hoe meer grote gebruikers voor lokale stroom kiezen en investeren in duurzame projecten, hoe meer groene stroom er in totaal beschikbaar komt. We hopen dat de overheid bij volgende aanbestedingen nog een stuk meer nadruk legt op de herkomst van de stroom: uit Nederland graag!”

Fors investeren

“Voor ons als écht groene energieleverancier is de opdracht een enorme klapper. De stroom van Greenchoice komt nu al voor 80% uit Nederlandse duurzame bronnen. In 2020 willen we dat ons stroometiket voor 100% uit stroom uit eigen land bestaat. Dat gaat zeker lukken omdat we al jaren fors investeren in duurzame lokale opwek. In zonneweides, op daken, langs snelwegen, in windmolenparken en door samen te werken met tientallen coöperaties,” aldus een trotse Klok.

(c) Greenchoice.nl

 

Eerste slow & fair fashion selectie StoereVrouwen

Introtekst: 
De organisatie StoereVrouwen (waar Awearness Fashion uit voortgekomen is) timmert al 10 jaar aan de weg om duurzame thema’s onder de aandacht te brengen van consumenten. Vanaf vandaag laat StoereVrouwen vier keer per jaar top slow & fair fashion selecties zien.
Hoofdtekst: 

Hiermee willen ze een grote groep modeconsumenten aanspreken op het belang van duurzaam (slow & fair) produceren van kleding, met aandacht voor milieu, klimaat, de leef- en werkomstandigheden, en gelijkertijd laten zien hoe smaakvol, kwalitatief hoogwaardig en modieus de collecties zijn.

Triodos Bank laat weten dat consumenten in Nederland meer dan 400% meer kleding kopen dan 20 jaar geleden. Hiermee is de textielproductie alleen al goed voor 10% van de wereldwijde CO2 uitstoot. En dan hebben we het nog niet eens over alle overproductie die op de vuilnisbelt belandt en alle uren die voor niets door slecht betaalde arbeiders worden gedraaid in de fabrieken en sweatshops.

StoereVrouwen vindt dat het tijd wordt voor een kwaliteitsverandering en positief tegengeluid, waarin wat meer informatie wordt verschaft over de manier waarop de snelle kledingindustrie (liefst elke week een nieuwe collectie) werkt. Iets wat wij ook al jaren doen. We zijn dan ook blij dat StoereVrouwen hier nu topprioriteit aan geeft en we hierin mooi samen kunnen optrekken.

Naast de genoemde collecties komen ze ook met praktische tips over hoe om te gaan met duurzaam consumeren in de mode. Met vintage voorbeelden (hoe ga ik om en waar vind ik tweedehands kwaliteitskleding) en hoe repareer of vermaak ik mijn slow & fair fashion kleding? Recycling en upcycling, zo is duurzaam consumeren voor iedereen bereik- en toepasbaar. Dit sluit natuurlijk volledig aan bij ons platform Awearness Fashion, vandaar dat wij dit van harte ondersteunen!

Meer informatie? Check dan http://stoerevrouwen.nl/nieuws/we-move-slow-fair-fashion/

(c) Foto StoereVrouwen.

 

Platform voor materialenpaspoorten van start.

Introtekst: 
Afgelopen week lanceerde de Madaster Foundation het gelijknamige platform voor materialenpaspoorten voor de hele vastgoedsector. Woordvoerder Thomas Rau (links op de foto naast Pablo van den Bosch) maakt duidelijk hoe belangrijk het is informatie samen te brengen over de materialen in de gebouwde omgeving met het oog op de noodzakelijke circulariteit. Na de zomer moet een publieksversie beschikbaar komen.
Hoofdtekst: 

“Madaster wordt de nieuwe standaard”, liet architect Rau weten. “Was 3 jaar geleden een materialenpaspoort nog niet in beeld bij banken, nu is het superhot. Het platform richt zich op de hele vastgoedsector, omdat we alle perspectieven faciliteren.” Hij vergeleek het momentum met de aankondiging van voormalige Amerikaans president John Kennedy in 1962 dat Amerikanen op de maan gaan landen. “Hij wist niet hoe, hij wist niet wanneer of wat het zou kosten. Maar hij wist: ‘We gaan het doen’.” Later die ochtend bleek dat Rau op zoek is naar 33 ‘Kennedy’s’ die ieder € 25.000 inleggen om de kern van het platform te realiseren.

Data geeft identiteit aan materialen

Rau: “Wat is afval? Dat is materiaal dat in de anonimiteit terecht is gekomen. Veel ‘afval’ wordt verbrand, maar dat is eigenlijk een ‘crematorium voor grondstoffen’. Hoe kunnen we dat voorkomen? Door alles een identiteit te geven en dus te documenteren, een paspoort te geven. Vandaar het materialenpaspoort: een idee dat we al 7 jaar geleden introduceerden. Vervolgens bestaat de gedachte dat we de toegang tot de materiaalpaspoorten moeten faciliteren, alsof het een bibliotheek is. Zo zijn we op een kadaster van materialen in vastgoed gekomen: Madaster. Dit wordt een publiek platform voor de hele vastgoedwereld, noem het de Burgerlijke Stand voor materialen.”

Koplopers steunen Madaster

Hij introduceerde 3 mensen die vanuit hun organisaties de hoge ambities van dit platform ondersteunen. Clemens Brenninkmeijer (REDEVCO): “Als belegger in vastgoed baseren we de cultuur in ons bedrijf op Planet, Profit en People. Daar voegen we altijd de vierde P aan toe en dat is Passie. Thomas Rau’s passie raakt ons en daarom besloten wij iets ermee te doen. Onze intentie is om bij de gebouwen die we beheren en (her)ontwikkelen materialenpaspoorten te laten opmaken en te kijken hoe circulariteit van materialen mogelijk is.” Heleen van der Vloed (Triocare i.o. voorheen manager MVO sector Zorg): “Er is een enorme hoeveelheid vastgoed in de zorgsector, care en cure. Als de waarde van al dat vastgoed in materialenpaspoort wordt opgenomen, geeft dat een kanteling in de zorgsector. Je hoeft immers niet meer af te schrijven naar 0.” Namens VolkerWessels nam Lars van der Meulen het woord: “Ik ben trots op mijn bedrijf, omdat ik geloof dat de bouwsector een bijdrage kan leveren aan fysieke alsook mentale gezondheid. Daarom dragen wij als VolkerWessels zowel met kennis als financieel graag bij aan dit initiatief van Thomas Rau en Pablo van den Bosch.”

Hoe werkt Madaster?

Pablo van den Bosch gaf een praktische toelichting op de werking van Madaster. Een servicebedrijf levert straks de diensten. “Het platform is ontwikkeld op basis van Microsoft-technologie, vanwege de onbeperkte schaalbaarheid. Het is naast intelligent ook logisch en praktisch. Iedereen op de wereld kan ermee werken zonder studieboeken te raadplegen.” Vervolgens toonde hij in een demo de toepassingen. Daarvoor koos hij onder meer het door Rau ontworpen nieuwe kantoor van Shimano Holding Europe. “Voor het uploaden van gebouwgegevens gaan we uit van de IFC-standaard voor BIM-data. Is de informatie geüpload, dan kunnen we die nader analyseren en zien hoeveel glas, beton, staal en hout in een gebouw worden toegepast. Op materiaalniveau zijn dan de kosten en de waarde van materialen te herleiden. Hergebruik van materialen kan eveneens worden herleid en wordt in percentages gepresenteerd. Een oud gebouw dat gerenoveerd wordt, krijgt zo ‘een nieuw paspoort’ in de Madaster-bibliotheek.” Gaat Madaster ook internationaal? “Er zijn gesprekken met enkele partijen die wereldwijd actief zijn met vastgoed. Dankzij onze keuze voor een foundation-structuur is het internationaal uit te rollen. Maar eerst moeten we ervaring opdoen en pilots draaien waaruit materialenpaspoorten tevoorschijn komen. Zo leren we al doende.”
Publieksversie voorzien voor september

Daarna richtte Rau zich opnieuw tot de aanwezigen: “We komen vandaag bij elkaar om 33 ‘Kennedy’s’ uit te nodigen. 3 hebben we aan u voorgesteld, nog 30 te gaan. Dat ze er komen, daarvan ben ik overtuigd. Dan gaan we de volgende stap doen: Madaster lanceren voor het grote publiek. Dat doen we in september dit jaar.” Het vragenmoment leverde onder mee de vraag op waarom Google Maps geen deel uitmaakt van Madaster. Van den Bosch: “Google Maps kan heel eenvoudig toegevoegd worden, maar het kijkt vanuit de ruimte en ziet niet van welke materialen objecten zijn gemaakt en hoeveel houten deuren een pand bevat. De kadastrale gegevens zijn wel degelijk opgenomen. Het Microsoft-platform is juist sterk in het maken van een koppeling met bestaande systemen, zoals Autodesk, Solibri en Archicad).” Op de vraag of er al een ‘overheid-Kennedy’ in beeld is, reageerde Rau: “Wij geloven in een veel sterkere overheid. Ze moet het raamwerk faciliteren om de levensvatbaarheid van samenleving in Nederland te borgen.” De visie achter Madaster staat in het boek Material Matters, dat Thomas Rau en Sabine Oberhuber hebben geschreven .

Kijk voor meer informatie op: Madaster.com.

Foto bovenaan: (c) Mirjam Verschoor.

 

Vrijhandel of protectionisme: de ene bescherming is de andere niet

Introtekst: 
Het kan gevaarlijk zijn om te gemakkelijk mee te gaan met gangbare begippenparen, zegt Jan Mertens. Als je moeite hebt met het beleid van de nieuwe Amerikaanse president, en je omschrijft zijn beleid als “protectionisme”, wil dat nog niet zeggen dat je automatisch ongenuanceerd voor “vrijhandel” moet zijn. We zouden manieren moeten vinden om het begrip bescherming te redden uit deze val.
Hoofdtekst: 

Er zou een nieuwe president komen in de Verenigde Staten. In de dagen voor zijn eedaflegging probeerde ik me erge dingen voor te stellen over zijn eerste beleidsdaden. Al snel bleek dat de werkelijkheid erger was. Elke nieuwe dag brengt nieuwe vormen van verbijstering…

Een dierbare vriend leerde me ooit dat een belangrijk deel van de politiek de controle over de woorden is. Je claimt of gebruikt een bepaalde term of een bepaalde metafoor, en de anderen moeten zich dan mogelijk opnieuw positioneren tegenover dat woord. Dat spel viel me heel erg op de voorbije dagen. De neiging is daarbij steeds groot om te vervallen in gemakkelijke, meestal binaire schema’s.

Een van die schema’s is alles proberen te vangen in een tegenstelling tussen links en rechts. Dat voelt lekker veilig. Daarmee wil ik niet zeggen dat die tegenstelling niet relevant is, zeker niet. Ze is alleen te gemakkelijk, en helpt ons niet altijd, zeker niet als we geen moeite meer doen om nauwkeurig te blijven discussiëren.

Wat bedoel ik daarmee? De voorbije dagen zag ik in de kranten weer bijna hysterische opiniestukken verschijnen tegen “het” protectionisme. En je voelt zo de redenering komen: de president gaat in tegen de gangbare waarheid dat vrijhandel goed is, hij wil het andere en dat is protectionisme, dus is protectionisme fout, en dus moet je als je tegen het beleid van die president bent voor vrijhandel zijn.

Het schema links en rechts dat er dan over wordt gelegd maakt het nog ingewikkelder, en dus ook retorisch aanlokkelijker voor sommigen. Je zegt dat de president rechts is, en dus moet je – als je jezelf links noemt – voor vrijhandel zijn.

Hoe verwerpelijk hun visie ook is, politici als Wilders of Le Pen stellen dingen voor die je links zou kunnen noemen, en dat naast een hoop erg rechtse dingen.

En ineens blijk je je te bevinden op een verkeerde plek. Waar je enkele maanden geleden uit overtuiging tegen het voorstel voor een TTIP- of CETA-akkoord was, krijg je nu ineens te horen dat je daarmee het vreselijke beleid zou steunen van de nieuwe president.

Iets te simplistisch allemaal natuurlijk. Een van de kenmerken van de oprukkende populistische politiek is net dat die niet zomaar in een schema links-rechts past. Hoe verwerpelijk hun visie ook is, politici als Wilders of Le Pen stellen dingen voor die je links zou kunnen noemen, en dat naast een hoop erg rechtse dingen.

Maar je ziet tegelijk ook dat een deel van de progressieve politieke families wel erg ver is mee gegaan in een vrijemarktverhaal dat we neoliberaal zijn gaan noemen. Het kan zijn dat je daardoor de controle over je eigen begrippen verliest en dat je ideologisch in een drijfzand terechtkomt waardoor populisten een deel van het terrein kunnen overnemen.

Vrijhandel als gouden kalf van het Westen

Het lijkt me nuttiger dat progressieven proberen opnieuw ruimte te veroveren rond een aantal begrippen. Een centraal element van wat een democratie zou moeten zijn, is het georganiseerde meningsverschil over verschillende ideologische visies op wat een gewenste maatschappij of wat het goede leven zou moeten zijn. In die zin bestaat “de” waarheid niet in een democratie.

Het neoliberale denken heeft echter van een overtuiging een “waarheid” gemaakt, de overtuiging dat “de” vrije markt in alle gevallen goed is

Bij het zoeken naar een goede invulling van het algemeen belang moet de politiek zich natuurlijk wel baseren op wat de wetenschap doet. De klimaatwetenschap doet ons inzien hoe urgent de situatie is. Of je daarna maatregelen neemt die meer of minder rechtvaardig zijn, dat is het domein van de politiek.

Het neoliberale denken heeft echter van een overtuiging een “waarheid” gemaakt, de overtuiging dat “de” vrije markt in alle gevallen goed is, in geen enkel opzicht mag ‘belemmerd’ worden, en dat we alleen kunnen vooruitgaan als we voluit kiezen voor die veronderstelde waarheid. Die vorm van eenheidsdenken heeft het politieke debat gedeeltelijk gedelegitimeerd. En dat is waar we nu zijn terechtgekomen.

In de discussie over protectionisme ging onder meer Ferdi De Ville al uitgebreid in op een aantal elementen ervan. Terug terrein heroveren voor het politieke is in dit verband ook terug ervoor kiezen om bepaalde begrippen bewust te gebruiken en opnieuw een plaats te geven in een progressief verhaal.

Het begrip “bescherming” is er zo een. Je kunt terecht heel veel vragen stellen bij een beleid van eigen volk eerst en het afsluiten van grenzen. Maar tegelijk wil dat nog niet zeggen dat je niet meer mag praten over de zinvolheid van vormen van sociale en ecologische bijsturing van internationale handel.

Dat je in je land een degelijke sociale bescherming overeind wilt houden (en dat lijkt me overigens het tegenovergestelde van wat de Amerikaanse president verkiest), dat is geen belemmering, maar een positieve waarde. Dat je het alleen maar normaal vindt dat ecologische standaards worden gerespecteerd, dat is niet “hinderlijk”, maar zou vanzelfsprekend moeten zijn.

Het geloof – want dat is het in wezen – in de zegeningen van een door niets gehinderde internationale vrijhandel is gevaarlijk. Dat stuk van het debat moeten we kunnen heroveren, zonder dat je wordt weggezet als op dezelfde lijn als de Amerikaanse president. (Dat doet me overigens nu ineens denken aan het argument dat je nog steeds te horen krijgt als je zegt dat je vegetariër bent. Er is altijd wel iemand die zegt dat Hitler ook een vegetariër was, en dus… Als ik het argument goed begrijp, wil dat dus zeggen dat als Hitler een vleeseter was geweest alle vleeseters dus ook fascisten zouden zijn. Wat een onzin…)

Ik ben een grote voorstander van een echt vrije markt. Daarmee bedoel ik een markt die geen sociale of ecologische schuld genereert. Wat we nu een vrije markt noemen, is in veel opzichten een heel onvrije of “oneconomische” markt.

Het is wel degelijk mogelijk de hele wereldhandel “fair” te maken. Mensen als Olivier De Schutter hebben er zinvolle voorstellen voor uitgewerkt. Het bijsturen van de markt in de richting van meer duurzame ontwikkeling is geen verstoring maar integendeel een vorm van gezond maken wat uit balans was.

Als we onze economie stap voor stap binnen de planetaire grenzen brengen, creëren we echt een duurzaam perspectief op welvaart voor alle bewoners van de planeet, en dat als alternatief voor een systeem dat we vrij noemen maar in de feiten vooral ten goede komt van een minderheid.

Iedereen weet dat als we volwaardig de ecologische kost van bv. het transport via de lucht en de zee zouden inrekenen in het klimaatbeleid er een heel andere situatie zou ontstaan. We moeten in staat blijven een open debat te voeren over de economische zinvolheid van het absurd heen en weer transporteren van metalen dozen op steeds grotere schepen en via steeds grotere havens. Pleiten voor kleinere economische kringlopen waar mogelijk, voor sterkere ecologische en sociale spelregels, naast eerlijke kansen op eerlijke handel voor landen in het Zuiden is perfect compatibel en meer dan zinvol.

Progressieve politici mogen deze kans nu niet voorbij laten gaan. Niet in de val trappen van de gemakkelijke schema’s, maar integendeel opnieuw politieke ruimte opeisen. Dat doe je door de invulling van de begrippen niet over te laten aan anderen. Dat doe je ook door sterkere vormen van politieke globalisering naast de economische globalisering. Daar heb je meer in plaats van minder Europa voor nodig, maar dan wel een ander Europa.

Je kunt nadenken over manieren om het gevoel van tot een gemeenschap te behoren te versterken, zonder dat je moet vervallen in nationalisme. Je kunt manieren vinden om de economie opnieuw in te bedden, waardoor ze terug meer een middel wordt dan een doel. Je hoeft geen schrik te hebben om te spreken over de leegte die een cultuur van consumentisme achterlaat. En je mag geen schrik hebben om de angst te willen begrijpen van zoveel mensen die door een eenzijdige economische globalisering in de marge geduwd zijn.

Voor velen staat het woord bescherming blijkbaar alleen nog gelijk aan dingen als “verstoring van de markt” of “hangmatpolitiek”. Laten we dat woord heroveren, we hebben een wereld te winnen.

Jan Mertens

Beleidsmedewerker Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling van België
Deze column verscheen eerder op MO*

 

Energierekening bestaat voor een steeds groter deel uit belasting.

Introtekst: 
De energierekening bestaat voor een steeds groter deel uit belasting en het wordt nóg gekker. Nu al gaat bijna de helft van de energierekening voor Nederlandse huishoudens naar de belastingdienst. In de komende jaren zal dat nog meer worden, omdat de heffing Opslag Duurzame Energie (ODE) op exploderen staat. Deze schiet de komende tijd omhoog van € 60,- per jaar nu naar € 200,- in 2020: een ruime verdrievoudiging. Dit blijkt uit onderzoek van de onafhankelijke vergelijkingssite Pricewise.nl. De woordvoerder van minister Henk Kamp van Economische Zaken heeft dit bevestigd.
Hoofdtekst: 

ODE ÉÉN GROTE SUBSIDIEPOT
De ODE werd in 2013 ingevoerd. De opbrengst hiervan wordt gebruikt als subsidie om windparken op zee en andere projecten voor de productie van groene energie te realiseren. Destijds bedroeg de heffing voor een gemiddeld huishouden (3.500 kWh stroom, 1.500 m3 gas) nog geen tientje. Inmiddels is dat al € 60,-; een stijging van ruim 500%.
Via de ODE zorgen de Nederlandse huishoudens dit jaar voor een subsidiepot met € 678 miljoen. Voor 2020 heeft het ministerie uit de ODE een bedrag van € 2,3 miljard begroot. Dat komt ruwweg neer op € 200,- per huishouden. Er zit dus weer een enorme belastingverzwaring aan te komen; dit keer van ruim 230%.
Onderzoek door: Pricewise.nl

NOG MEER LASTENVERZWARING
Om te voldoen aan de internationale klimaatdoelstellingen, zal Nederland sneller moeten groeien op het gebied van duurzame energie. “Ons land bungelt onder aan de ranglijst van landen die zich daaraan gecommitteerd hebben en moet de komende jaren dus nog veel terrein goedmaken. Het is zeer de vraag of een jaarlijkse ODE-bijdrage van € 2,3 miljard op den duur volstaat,” stelt Hans de Kok, directeur van Pricewise.nl. De kans is groot dat de kosten per huishouden nog verder omhoogschieten.

KLEINSTE POST IS VOOR ENERGIE
Slechts 35% van de energielasten van een doorsnee gezin gaat nu op aan de kostprijs voor aardgas en elektra. Van de overige 65% vloeit 45% naar de belastingdienst en is 20% voor netwerkkosten. “Belasting is een dominante factor en torent boven de kale gas- en stroomkosten uit. Door de sterke stijging van de ODE wordt het verschil alleen maar groter. Maar ook de energiebelasting blijft elk jaar stijgen,” aldus De Kok. Hij houdt er sterk rekening mee dat energiefactuur de komende jaren steeds hoger wordt.

TEN SLOTTE OOK NOG BTW
Voor het gemiddelde gezin steeg de optelsom van alle energiebelasting in de afgelopen acht jaar fors met ruim € 225,-, van € 550,- naar € 775,- per jaar. Samen met de voorziene stijging van de ODE lopen energiebelastingen en -heffingen over een periode van tien jaar op tot maar liefst € 900,- per jaar. Over de energiebelasting en ODE wordt ook nog btw geheven. “Dit laatste is niet uniek. Bij sigaretten en autobrandstoffen wordt ook eerst accijns geheven en daarbovenop btw,” aldus De Kok.

HEFFINGSKORTING VOOR IEDEREEN
Ter compensatie krijgen alle huishoudens in Nederland een vaste aftrekpost van € 373,-, de zogenoemde heffingskorting. Dit omdat de overheid een warm huis beschouwt als een basisbehoefte. De subsidie wordt op de jaarrekening verrekend met de leveringskosten voor stroom, omdat niet iedereen een gasaansluiting heeft.

TURTELTAKS
De gang van zaken met de ODE doet denken aan wat in de Belgische volksmond Turteltaks heet (vernoemd naar minister Turtelboom, die deze impopulaire maatregel invoerde). Sinds begin 2016 zijn de Belgen via de Bijdrage Energiefonds ineens veel meer kwijt aan energielasten. Zij lossen daarmee de schuld af die ontstond toen de regering veel meer groene-stroomcertificaten voor zonnepanelen had afgegeven dan was begroot. Dit kost een gemiddeld huishouden € 100,- tot € 130,- per jaar extra, wat tot veel protest leidde.

 

Heel Nederland is het eens met Groningen: stop met gas !

Introtekst: 
80 procent van de invullers van het Groen Kieskompas wil stoppen met gaswinning in Groningen. Ruim de helft van de invullers verbindt hieraan de consequentie dat alle nieuwbouwwoningen moeten worden gebouwd zonder gasaansluiting. Dit concludeert Groen Kieskompas op basis van de 50.000 bezoekers die de vragenlijst al hebben ingevuld. Het Groen Kieskompas is sinds afgelopen zondag in de lucht.
Hoofdtekst: 

‘Voor de wens om te stoppen met de Groningse gaswinning maakt het niet veel uit waar mensen wonen. Voor de Groen Kieskompasbezoekers uit Groningen ligt dit percentage op 88 procent, voor de andere provincies is dit 82 procent,’ zegt Talitha Koek, woordvoerder Groen Kieskompas. Wel maakt uit op welke politieke partij men denkt te gaan stemmen. PVV en VVD zijn geen voorstander van het stoppen met de gaswinning. ‘Een substantieel deel van hun achterban, ruim 40 procent, denkt hier anders over en wil de Groningse gaskraan dicht.’

Ruim de helft van de invullers trekt de consequentie dat alle nieuwbouwwoningen moeten worden gebouwd zonder gasaansluiting. Ook voor deze stelling maakt het niet uit of mensen al dan niet in Groningen wonen. Inwoners van Drenthe zijn het iets vaker dan de gemiddelde inwoner oneens met deze stelling, maar uiteindelijk wil ook ruim de helft van de Drenten stoppen met nieuwe gasaansluitingen.

Ook in de Tweede Kamer zijn vrijwel alle fracties het eens dat de gaswinning in Groningen verder omlaag moet. De NAM moet zich niet meer bemoeien met schadeafhandeling en er moet een uitkoopregeling komen voor iedereen die het gebied wil verlaten.

De partijen roepen het kabinet gezamenlijk op dat "alles in het werk moet worden gesteld om het vertrouwen van de Groningers terug te winnen''.

 

Met Lange Tanden beginnen

Introtekst: 
Prof. Jan Donker ( Duurzaam Ondernemen, Raboud Universiteit Nijmegen )laat zijn licht schijnen over de vraag of duurzaamheid inmiddels mainstream is geworden.
Hoofdtekst: 

'Tussen half december en half januari gebeurt er maatschappelijk of politiek of anderszins toch eigenlijk niks, dus niets is dan beter om een beetje bij een haardvuur te mijmeren, terug te kijken op de dingen en de gebeurtenissen, graag met een glas wijn bij de hand, plannetjes maken voor het volgende jaar en alles bij elkaar vooral gezellig, met elkaar, familie, vrienden, ingebed in een milde zweem van tevredenheid, melancholie en mooi verlicht door van dat mooie gele kaarslicht, ach u heeft het plaatje wel.

Dus niet. Hoe ik ook mijn best deed met toastjes en gezelligheid, eten en drankjes, verschillend samengestelde gezelschappen op verschillende locaties ... het mocht allemaal niet baten. Het was niet ongezellig hoor en we hebben het ons goed laten smaken, maar het werd toch niet meer als vanouds. Geen echte ontspanning, echt even helemaal los. Meer even een pas op de plaats, een nachtje rustig slapen, maar dan toch de volgende dag weer tijdig op en recht overeind om scherp te kijken wat er nu weer was gebeurd of zou kunnen gebeuren. Een 24/7 insteek die het afschakelen van techno-connecties waar ik zo op had gehoopt niet mogelijk maken. “Stom”, zult u misschien zeggen. “Bekijk het toch. Jouw invloed doet er niet toe”. Zoiets. En ja, u heeft een beetje gelijk. Maar toch, maar toch. Het echte afschakelen wilde ondanks al deze min of meer terechte opmerkingen en overwegingen maar niet lukken.
Sommige mensen menen dat 2016 het jaar van de grote omschakeling – het zogeheten Tipping-Point– is. Ze bedoelen dat dan impliciet positief. Na ruim vijfentwintig jaar praten, duwen, wegdoen, trekken, politiseren, verketteren, bejubelen en klussen aan duurzaamheid zou het dan eindelijk zover zijn: duurzaamheid wordt mainstream. Wordt gewoon onderdeel van het gewone, het alledaagse. We hebben het bereikt en zoals dat dan zo mooi heet, de rest is ‘history’. Is dat gelukt?

In alle oprechte eerlijkheid: ik geloof er geen snars van. Het afgelopen jaar heeft vooral een jaar van paradoxen, van nationale claustrofobie, van eigen volk eerst, van brul-apende mensen met macht laten zien die kennelijk absolutisme verkiezen boven effectieve democratie. Nee, maakt u zich maar niet te sappel: ik zie ook wel hoe ons democratische systeem aan vervanging toe is, maar dan wel door een ander democratisch systeem. En nee, ik heb ook geen toverdoos waar een-twee-drie hupsakee een klaar om te gebruiken nieuw systeem uit komt rollen. Was het maar waar. We zullen daar nog wel even aan moeten klussen, maar ik ben er vast van overtuigd dat daar dan een waardig en waardevol alternatief uit komt.

Maar niet alleen dat zit me dwars. Ik zie eigenlijk dat het hele institutionele bouwwerk rond politiek en zorg, milieu en economie of werk en vrije tijd (om maar een paar van de ‘grote’ thema’s te noemen), zoals dat door onze ouders na WO II met zorg in elkaar gezet en uitgerold is, aan het eind van zijn dagen komt. En niet alleen in Nederland, maar eigenlijk – en hoe pompeus het ook mag klinken – op wereldschaal.

Dus nuancering maakt plaats voor politieke brulapen op machtige stoelen, te verdedigen bescherming voor onzichtbaar terrorisme, de zaken als landen en volken samen oppakken maakt plaats voor een ‘eigen volk eerst’ mentaliteit; massaal vluchten mensen onder de meest dramatische omstandigheden weg, niet alleen vanwege hongersnood of droogte, maar ook omdat de ecologische omstandigheden een toekomst, hoe kaal en karig ook, niet mogelijk maken. En zonder wat dan ook goed te praten is het niet verwonderlijk dat mensen geen oplossing meer zien en door het lint gaan, vrachtauto’s inzetten als moordwapens of gewoon maar wat op een menigte in een stadion inschieten. En ik maar denken: “You ain’t seen nothing yet”.
Dus in retrospectief: het jaar 2016 was het jaar van het tipping-point. Niet omdat er een omslag heeft plaatsgevonden rond duurzaamheid, maar omdat we keer op keer, week in week uit, de kwetsbaarheid van onze kostbare samenleving(en) hebben mogen zien, verbonden met elkaar, hier en ver weg, wat nu gewoon om de hoek is geworden. Een samenleving waarin de contrasten zo groot zijn geworden dat mensen het domweg niet langer pikken en met geweld in opstand komen. En daar moeten we wat mee, u en ik.

Maar als ik heel eerlijk ben: ik weet niet zo goed hoe dat zou moeten. Waar moeten we dan beginnen en hoe pakken we dat aan? Weet u het? Dus als 2016 ons iets heeft geleerd is dat we met hart en ziel moeten inzetten op sociale en institutionele innovatie. Een grote maatschappelijk verbouwing. En maar gewoon ergens beginnen en zien hoe het gaat. Maar lastig vind ik dat wel. Dus zoals elk jaar wens ik u het allerbeste, maar er is nog wel een gemeenschappelijke klus bijgekomen: de Grote Maatschappelijke Verbouwing. Aan de bak dus, maar wel met de beste wensen'.

Jan Jonker.

 

Geen Nederlandse podiumplaats voor duurzaamheid.

Introtekst: 
Er wordt in Nederland veel gesproken over duurzaamheid. Er wordt ook veel over dit thema in Nederland georganiseerd. Maar hoe goed staat Nederland er internationaal voor op het gebied van de duurzaamheid ? Valt een beetje tegen, zo blijkt uit dit bericht.
Hoofdtekst: 

Nederland doet het op tal van vlakken redelijk, maar is geen topper op het gebied van duurzaamheid. Geen podiumplaats maar een plekje in de middenmoot in de ranglijst van de 28 EU-landen, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Als het gaat om economische groei, rechtsstaat en instituties doet Nederland het goed. Maar op het gebied van klimaatbescherming, hernieuwbare energie, en economische en sociale ongelijkheid loopt Nederland soms ver achter.

Vorig jaar september stelden de Verenigde Naties zeventien duurzame ontwikkelingsdoelstellingen vast (SDG's). Ze zijn de belangrijkste beleidsthema's voor de komende vijftien jaar. Het CBS heeft een eerste meting gedaan om te zien hoe ver Nederland is in vergelijking met de andere EU-landen. Dat levert allerlei ranglijstjes op.
Welvaart en milieu
Nederland is welvarend en rijk en er is weinig corruptie. Wel stoot Nederland nog relatief veel broeikasgassen uit per inwoner en dat leidt tot een slechte notering (25ste plaats). Duurzame energie, zoals wind en zon, is goed voor 5,9 procent van de energieconsumptie. Daarmee staan we op plek 26.

En hoewel we steeds ouder worden en de AOW-leeftijd verder wordt verhoogd is de gezonde levensverwachting van Nederlandse vrouwen laag. Van de 28 EU-landen levert dat een twintigste plaats op. De gezonde levensverwachting van Nederlandse mannen is wat beter en is goed voor een twaalfde plaats op een van de ranglijsten.

Nederland doet het in vergelijking met andere Europese landen wel goed op sommige terreinen van gezondheidszorg en onderwijs.Steeds meer Nederlanders leren langer en blijven zich voortdurend bijscholen en dat levert een vierde plek op.

NOS, Economieredactie, 4-11-2016

 

Ontwikkelproject voor duurzaamheidsindicatoren gestart

Introtekst: 
De thematafel Duurzaamheidsindicatoren start een project waarmee het voor alle tafels eenvoudiger wordt om indicatoren te kiezen en te meten. Het project levert een nieuwe checklist op, een collectie van voorbeelden, en een nieuw netwerk voor specialisten in duurzaamheidsmeetkunde. Het rijksprogramma Duurzaam Door geeft steun.
Hoofdtekst: 

In de kerngroep van de thematafel zitten Niels Faber, Henk Hadders, Han-Paul van Westing en Peter Bootsma. Daarmee heeft de tafel aansluiting bij internationale ontwikkelingen rond ‘sustainability metrics’, bij wijkinitiatieven in de stad Groningen, en bij de ontwikkeling van faciliteiten voor tafels.

Duurzaamheidsindicatoren zijn volgens Faber graadmeters: “Bijvoorbeeld het aantal zonnepanelen in de wijk, de score van een kledingmerk bij Rank-a-Brand, of de jaaromzet in biologische voeding. Dat soort cijfers geeft proportiegevoel, dan snap je hoeveel er nog gedaan moet worden en dat helpt om draagvlak te vinden. Duurzaamheidsindicatoren zijn dus belangrijke hulpmiddelen bij duurzame ontwikkeling, ze zetten mensen in beweging.” Tafels bij Noorden Duurzaam gebruiken indicatoren op twee manieren: om aan te geven hoe dringend een duurzaamheidskwestie is, en om het effect te bepalen van projecten waarmee die kwesties worden aangepakt.

Wereldwijd zijn duizenden verschillende duurzaamheidsindicatoren in gebruik. Faber: “Standaardisatie daarin is hard nodig maar zover is het nog niet. Het is namelijk lastig om duurzaamheid voor mens en milieu te meten of in een getal te vangen. Lastiger in elk geval dan de economische kant. Het is dus een vakgebied in ontwikkeling.”

De thematafel Duurzaamheidsindicatoren wil het voor de andere tafels bij Noorden Duurzaam gemakkelijker maken om indicatoren te kiezen en te meten. Voor dat doel wordt een checklist gemaakt. Bootsma: “De tafels krijgen op de website van Noorden Duurzaam die checklist in beeld zodra ze een indicator toevoegen. De checklist stelt basisvragen, bijvoorbeeld hoe de indicator heet en en wat zijn webadres is, maar ook hoe hij gemeten wordt, wie dat doet, wat dat kost en wie dat betaalt. Zo komt er structuur in en wordt het praktisch.” De bedoeling van de thematafels is om zo een collectie op te bouwen waar alle tafels inspiratie uit kunnen putten.

Het rijksprogramma Duurzaam Door, uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RvO), wil de kennis die zo ontstaat toegankelijk maken voor alle regionale duurzaamheidsnetwerken in Nederland. Er wordt behalve de checklist en de voorbeeldcollectie daarom ook een netwerk gestart voor de doorontwikkeling van de checklist en voor het verder aanvullen van de collectie. Daarin kunnen ook andere netwerken deelnemen. De thematafel hoopt hiermee ook de standaardisatie van indicatoren verder te helpen.

Goede duurzaamheidsindicatoren gebruiken de notie van ‘duurzaamheidscontext’, zegt Hadders, “Dat houdt in dat de duurzaamheidprestatie van organisaties worden geplaatst in de context van begrenzingen, limieten. Dat moet want de wereld loopt tegen grenzen aan. Zo moeten duurzaamheidsprestaties ook afgezet worden tegen de vraag naar natuurlijke en social hulpbronnen, want die moeten wel eerlijk verdeeld worden. Limieten en verdeling dus, en dat bovendien op alle niveau's: sectoraal, lokaal, regionaal en globaal. Niet eenvoudig om dat allemaal te verwerken in duurzaamheidsindicatoren, maar het mooie is dat er consensus groeit over dit concept van ‘sustainablity context’, zoals het Global Reporting Initiative het sinds 2002 noemt.”

Van Westing richt zich vooral op wijkinitiatieven in de stad Groningen, vanuit de Stichting Groningen 3P0. “Eigenlijk zou er een klok om de grote markt moeten staan die aftelt hoeveel tijd we nog hebben om energieneutraal te worden. Of in de wijk een bord dat aangeeft hoe goed het gaat met de PV-projecten of de autodeelacties. Maar hoe komt je aan die cijfers. En vooral: hoe doen we dat op een slimme manier zodat straks alle wijken het kunnen overnemen.” Cijfers zijn niet het eerste waar je aan denkt als je met duurzame acties aan de slag wilt, zegt Van Westing, “maar als je dat huiswerk goed doet kom je een stuk verder”.

De thematafel Duurzaamheidsindicatoren wil in de komende periode de spreekbuis worden van alle specialisten in duurzaamheidsindicatoren in de regio. Belangstellenden zijn uitgenodigd om contact op te nemen, aan te sluiten en mee te beslissen over de richting die de tafel kiest.

 

Bouwen aan regionale netwerken voor duurzaamheid

Introtekst: 
Het landelijke overheidsprogramma DuurzaamDoor heeft in maart de grotere regionale netwerken voor duurzame ontwikkeling bijeengebracht voor een uitwisselingsdag. Noorden Duurzaam was erbij. Als vervolg op deze dag is nu een special verschenen van het ambtenarentijdschrift PM Publiek Denken waarin het fenomeen van regionale duurzaamheidsnetwerken in beeld wordt gebracht.
Hoofdtekst: 

DuurzaamDoor: “Samen met het tijdschrift PM Publiek Denken hebben wij een special gemaakt over het bouwen aan regionale netwerken. Een aanrader voor mensen die actief zijn of willen worden in regionale netwerken en voor iedereen die de samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven, onderwijs, onderzoek en burgers een zetje wil geven.

DuurzaamDoor werkt samen met regionale duurzaamheidsnetwerken die zich bezighouden met een thema (energie bijvoorbeeld), een gebied (zoals de Betuwe) of een proces (onder andere de circulaire economie). Als DuurzaamDoor proberen wij deze netwerken te ondersteunen met bijvoorbeeld kennis, nieuwe contacten of door onderlinge samenwerking te stimuleren.

DuurzaamDoor maakt wat zij geleerd heeft nu aan anderen beschikbaar door deze tijdschriftspecial. Het tijdschrift richt zich op ambtenaren maar wij denken dat de special interessant is voor iedereen die ziet dat netwerkend werken een grote rol heeft bij het creëren van maatschappelijke waarde.

In de special beschrijven wij het groeiproces van regionale netwerken. Van maatschappelijk initiatief (drijven), naar informeel netwerk (klijven) tot onderdeel van de regionale infrastructuur (blijven). Wat maakt dat netwerken uitgroeien tot regionale broedkamers voor duurzame ontwikkeling?”

 
Socials