| Transitieatlas | Niet ingelogd | Nieuw account | Inloggen

intro

Zijn voorstel om de kennis over cradle to cradle openbaar te maken in een voor iedereen toegankelijk register, dreigt verkeerd begrepen te worden. C2C-grondlegger Michael Braungart legt zijn bedoelingen nog één keer uit.

body

Braungart deed vorige maand de oproep om een C2C-register te starten. Bij de opening van een cradle-to-cradle-tentoonstelling in Amsterdam-Oost pleitte hij voor een open register waarin bedrijven en andere partijen, zonder tussenkomst van zijn bedrijf EPEA, elkaar kunnen adviseren en corrigeren op C2C-gebied. Hij wekte daarmee de suggestie dat hij certificering van C2C-producten niet nuttig meer vindt.

Bredere ontwikkeling
Dat beeld corrigeert hij nu. "Certificering is en blijft waardevol, en we zijn ook druk bezig om het protocol daarvoor toegankelijker te maken", aldus Braungart tegenover Duurzaamnieuws. "Het register zou daarnáást moeten komen, met de bedoeling om een bredere ontwikkeling in de goede richting op gang te krijgen."

Braungart ziet de overheid – preciezer: Agentschap NL - als een goede partij om zo'n register op te zetten. Maar het agentschap, onderdeel van het ministerie van Economische Zaken, voelt daar niets voor. "Het opzetten van zo'n register is geen overheidstaak. Wij gaan dat niet doen", zegt Douwe Jan Joustra, die zich bij Agentschap NL en diens voorloper SenterNovem al jaren bezighoudt met de C2C-beweging. Joustra vindt dat het registratiesysteem moet worden ondergebracht bij certificeringsinstituten die daarvoor geaccrediteerd zijn. "Alleen dan is de registratie onafhankelijk en wettelijk geborgd."

Voor Braungart is die werkwijze, waarbij bedrijven in plaats van de overheid het C2C-proces gaan begeleiden, geen optie. En eigenlijk gaat het hem ook helemaal niet om het register, laat hij weten. "Dat register is natuurlijk een middel en niet het einddoel. We zijn ons nu aan het blindstaren op de verpakking, maar het gaat om de inhoud."

(Bron: MVOnieuws)

Lees het volledige bericht op:

 
Socials