| Transitieatlas | Niet ingelogd | Nieuw account | Inloggen

Behalve producten en kopers daarvan, zijn er toeleveranciers van grondstoffen en verwerkers van reststoffen. Een duurzame economie veronderstelt dat die ook meedoen en dat ketens gesloten worden. Het derde werkveld gaat daarom over initiatieven voor ketenverduurzaming.

Transitie naar een duurzame economie vereist dat in alle productcategorieën gestreefd wordt naar gesloten biologische en technologische kringlopen. De systeemveranderingen die daarvoor nodig zijn betreffen niet alleen de productontwerpen, maar kunnen aanpassingen nodig maken op elke positie in de productketen. Die keten kan lang zijn: van grondstofvoorraden via productie en gebruik tot compostering, grondstofterugwinning, stort, lozing, of verbranding (waarbij de laatste drie ongewenst zijn).

Innovatiekansen: een recyclingbedrijf en een betonfabriek op steenworpafstand van elkaar

Het woord keten wordt in deze context veel gebezigd, maar de praktijk is meestal complexer. De stromen van grondstoffen, producten en reststoffen hebben eerder het karakter van een netwerk waarin alles met alles verbonden kan zijn. Een andere complicerende factor is het grensoverschrijdende karakter van alle stromen. Het aanpassen van productketens kan zodoende een uitermate ingewikkelde aangelegenheid zijn.

Een praktische wijze van omgaan met deze complexiteit is het ontwikkelen van een gemakkelijk herhaalbare aanpak voor een herkenbaar deel van het netwerk. Bijvoorbeeld de kringloop van een bepaalde grondstof in een regionale of lokale context. Dit wordt hier aangeduid als een ‘ketenoverleg’.

Een ketenoverleg beoogt een systeemverandering binnen de gekozen context. De werkwijze is dat meerdere partijen langs een productketen gezamenlijke duurzaamheidsdoelen formuleren en dat iedere partij zijn eigen instrumenten inzet om aan dat doel bij te dragen. Het streven is bijvoorbeeld een systeemverandering richting gesloten kringlopen, een kritische massa in de markt, of een ander omslagpunt. Het systeemgrensoverschrijdende verkeer wordt wel in kaart gebracht maar vooralsnog niet ‘bemaatregeld’. Van het ketenoverleg kan een stimulans uitgaan om ook in de aangrenzende delen van het netwerk dezelfde werkwijze toe te passen.

Voorbeelden van onderwerpen voor (lokaal) ketenoverleg: asfalt, auto's, beton, computers, fietsen, gereedschap, huishoudelijke apparaten (witgoed), kantoorbenodigdheden, kleding, luiers, meubels, PVC, TV en audio (bruingoed), verbruiksmaterialen voor zorginstellingen, verf, verlichting, verpakkingen, vloerbedekking, zink.

Initiatiefnemers kunnen uit alle betrokken geledingen komen: maakbedrijven, hun ketenpartners zoals ontwikkelbureaus en recyclingbedrijven, en overheden, innovatiedienstverleners. Ketenprojecten kunnen lokaal op gemeentelijk niveau bestaan, maar ook regionaal, nationaal, internationaal en mondiaal, afhankelijk van de aard van de keten. In een ideale situatie zijn alle relevante niveaus bezet.

De kosten van ketenoverleg betreffen overhead (organisatie en overleg), en kunnen verder betrekking hebben op onderzoek, communicatie en voorlichting, compensaties (level playing field), etc. Ook kunnen technologische of logistieke aanpassingen nodig zijn. Voor deze kosten kan bij de betrokken overheden subsidie worden gevraagd.

Een voordeel van deze benadering is dat het relatief eenvoudig is om partijen voor een ‘lokaal ketenoverleg’ of ‘regionaal ketenoverleg’ bij elkaar te krijgen. Ook vanuit het ondernemingsperspectief kan een lokaal ketenoverleg zinvol zijn, met name als het niet lukt om de op eigen kracht de business case voor een duurzame innovatie rond te krijgen (wat veel voorkomt). Een nadeel is dat effecten buiten de systeemgrenzen maar beperkt in beeld zijn. Verder kan de kleinschaligheid van deze werkvorm ook een beperking van experimenteerruimte inhouden. Dat laatste is mogelijk te ondervangen door opschalen, of door op hogere niveau’s steun of compensaties te vragen.

Lokale en regionale ketenoverleggen hebben dus beperkingen maar zijn goed organiseerbaar. Onderzoek hiernaar, mede aan de hand van praktijkcases, is wenselijk om ervaringen te verzamelen en de inzetbaarheid van deze projectvorm te verbeteren.

Zie ook Lokaal Ketenoverleg in Nederland en de links hieronder.

Zie verder http://www.sigmaonline.nl/?m=news&f=detail&id=41630 voor een initiatief voor grootschaliger ketenprojecten. See http://www.iaf-methods.org/node/12504 for a description of the "Local Chain Sustainability Committee" method.

BijlageGrootte
111104_codin_koploperssymposium_smallingerland_2.2.0.ppt6.34 MB
111104_codin_koploperssymposium_smallingerland_2.2.0.pdf1.33 MB
 
Socials